J.G. Brouwer en A.J. Wierenga
Helaas heeft ons Centrum voor Openbare Orde en Veiligheid de laatste weken veel onvriendelijke mails ontvangen. De aanleiding hiervoor was de kritiek van verschillende onderzoekers in ons Webtijdschrift op de maatregel van de burgemeester van Weert om ernstig overlast veroorzakende asielzoekers tijdens de viering van Oud en Nieuw vast te zetten in hun azc (zie hieronder).
De mails waren afkomstig van mensen van diverse pluimage: gemeenteraadsleden, parlementariërs, gewone burgers, hoogleraren, enz. En ook de politieke kleur liep sterk uiteen. De gekozen woorden wisselde, maar de algemene teneur was volstrekt helder en uniform: we zijn enorm kwaad op jullie, de burgemeester heeft volkomen gelijk, ze moeten die asielzoekers … enz., wat werkt dat werkt.
Anders dan anders maakten we tijd vrij om alle mails te beantwoorden en uitleg te geven: we zijn niet tegen een stevige aanpak van de problematiek, maar die dient wel in overeenstemming te zijn met ons recht.
Het beeld dat in de hierop volgende mailwisseling ontstond, was uiterst hoopgevend. Alle boze schrijvers mailden terug veel begrip te kunnen opbrengen voor ons rechtsstatelijke standpunt.
Op één uitzondering na. Die persoon stuurde vanmorgen nogmaals een bericht naar aanleiding van een artikel in de Telegraaf, waarin de Weertse burgemeester veel steun krijgt van zijn collega’s:
‘Alle burgemeesters zijn onder de indruk. Niemand van hen heeft notie genomen van uw bezwaren en niemand voelt dus op zijn klompen aan dat deze maatregel niet deugt. Zijn al deze burgemeesters niet op de hoogte of zijn uw klompen sleets? Alleen de Nijmeegse burgemeester vroeg zich af of het wel kon.
In ieder geval kunnen we vaststellen dat de maatregel goed heeft gewerkt en dus is het goed dat hij heeft doorgezet. Ik ben nieuwsgierig naar uw reactie.’
We schreven hem het volgende terug: ‘Dat begrijpen we niet, u kent ons rechtsstatelijke standpunt. Hierin kan geen verandering komen, omdat andere burgemeesters de Weertse steunen. De Gemeentewet is democratisch tot stand gekomen en die hebben burgemeesters te respecteren. Natuurlijk vinden andere burgemeesters het prachtig, dit geeft aan hen alleen maar meer armslag. Voor de ‘goede zaak’, zijn ze niet aan de wet gebonden. Maar wie bepaalt wat de goede zaak is? Wij zijn van mening: de wetgever.
De president van Gambia denkt daar anders over. Die liet gisteren opnieuw weten niet af te treden na zijn verkiezingsnederlaag. Jammeh stelt dat er nieuwe verkiezingen moeten komen, georganiseerd door een ‘godvrezende en onafhankelijke kiescommissie’. Aan de oproep van de Afrikaanse Unie om zich aan het geldende staatsrecht te houden en de macht netjes over te dragen, zal hij geen gehoor geven. Jammeh oordeelt dat het beter voor het land is als hij aanblijft. Hij lijkt de steun van een deel van het leger te hebben.
Voor ons is de wet heilig, zelfs als de bestuurlijke problemen zo groot zijn als in Weert. Dit geldt voor burgemeesters net zo goed als voor asielzoekers.
Had het dan anders gekund? In hetzelfde Telegraafartikel staat wat zijn collega burgemeester van Gilze-Rijen met een van de grotere azc’s van 1200 bedden deed. ‘Aan alle bewoners is dringend geadviseerd om niet naar het dorp te gaan; het COA was met veel extra personeel aanwezig. Die aanpak heeft gewerkt.’
Hierop kwam de volgende voor ons toch enigszins verrassende reactie van de laatste boze mailer:
‘Ik snap het en u heeft gelijk. Als je je niet aan de wet houdt als burgemeester begeef je je op een hellend vlak en word je vanzelf een bananenrepubliek. Goed voorbeeld van Gambia. Hoog tijd voor de politiek voor aanpassingen vanuit Den Haag.’