Gisteren verscheen het rapport Prostitutie en Mensenhandel van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. De rapporteur concludeert hierin dat zelfstandig werkende thuisprostituees niet aan regels kunnen worden onderworpen, indien het Wetsvoorstel regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (hierna: Wet regulering prostitutie) tot wet wordt verheven. Hierdoor dreigt het zicht op de thuisprostitutie te verdwijnen, terwijl het grootste deel van de slachtoffers van mensenhandel en uitbuiting uit deze sector afkomstig is.

Begin januari verschijnt in het Nederlands Juristenblad een artikel onder de titel ‘Wet regulering prostitutie of Wet deregulering thuisprostitutie’ van de hand van C. Post en J.G. Brouwer waarin tot een vergelijkbare conclusie wordt gekomen. Het accent in dit artikel ligt echter op een analyse van het wetgevingsproces en de gevolgen ervan: hoe kon het zo ver komen dat de thuisprostitutie ongeregeld blijft en kan deze omissie nog worden hersteld op gemeentelijk niveau?

Het antwoord op de eerste vraag hangt samen met een denkswitch van de regering. De individueel werkende thuisprostituee is gaandeweg uitgezonderd van de vergunningplicht. Alleen de exploitant die aan iemand gelegenheid geeft om haar diensten zelfstandig aan te bieden, is dat.

Het antwoord op de tweede vraag is ontkennend. Het lek blijkt niet reparabel op gemeentelijk niveau. Aan de wet komt op dit punt een uitputtend karakter toe. De gemeenteraad kan slechts regels opstellen voor thuisprostituees die vergelijkbaar zijn met die voor andere zelfstandige thuiswerkers, zoals de kapper, pedicure, huisarts, advocaat enz.

De bestaande lokale prostitutieregelgeving inzake de thuisprostitutie vervalt bij invoering van de wet. Onze conclusie is derhalve dat invoering van de Wet regulering prostitutie achteruitgang betekent. Met de wet wordt een averechts effect bereikt: uitbuiting, dwang en mensenhandel zullen gaan toenemen.

Door

EXPERTISEGEBIED: