Na de rellen in Engeland begin augustus 2011 heeft premier Cameron gesuggereerd de mogelijkheid te creëren om sociale media en berichtenapplicaties als Ping tijdelijk uit te schakelen omdat relschoppers deze gebruiken om zich te organiseren. Wat is de stand van zaken en hoe gaat de Nederlandse overheid om met soortgelijke virtuele berichten?
Nederland voorop?
Bij ons circuleert op dit moment een conceptwetsvoorstel waarin aan de officier van justitie een soortgelijke bevoegdheid wordt toegekend als die Cameron in gedachten heeft. Dat wetsvoorstel is bepaald niet onomstreden. De bevoegdheid staat haaks op de vrijheid van meningsuiting. Ook zijn in ons land al diverse personen veroordeeld voor het plaatsen van boodschappen op Twitter. Laatstelijk een 18-jarige Hagenaar die tijdens het WK voetbal in 2010 opriep om te gaan rellen op het Jonckbloetplein. Hij werd een veroordeeld tot 100 uur werkstraf. De rechter zag in zijn oproep op Twitter het strafbare feit opruiing: hij die in het openbaar, mondeling, of bij geschrift of afbeelding tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruit. De rechter weegt een oproep op Twitter even zwaar als het staan roepen op de openbare weg (Engelfriet op blog Ius mentis).
Veroordelingen Groot-Brittannië een feit
In Engeland werd voor het oproepen tot rellen een 17-jarige jongen veroordeeld tot een twaalf maanden durend Facebookverbod. Op Facebook had de 17-jarige jongen de tekst “It’s about time we stood up for ourselves for once. So come on rioters – get some. LOL.” geplaatst.
Ook werden twee mannen van 21 en 22 jaar tot een gevangenisstraf van vier jaar veroordeeld, omdat ze op Facebook aanleiding gaven tot ernstige ongeregeldheden. De rechter legde zware straffen in de hoop dat anderen af te schrikken. Dat kwam hen zowel binnen als buiten Engeland op zware kritiek te staan. De straffen worden als veel te hoog ervaren.
Binnenkort zal ik dieper ingaan op deze problematiek rond de social media.
Voor meer achtergrondinformatie: zie mijn “Virtuele handhaving van de openbare orde in Nederland.” In dit onderzoek worden de mogelijkheden beschreven van de officier van justitie en de burgemeester om digitale oproepen tot verstoring van de fysieke openbare orde van het internet te verwijderen. Anders dan verondersteld, is de burgemeester beter geëquipeerd dan de officier van justitie. Download
mr. S.Vols