door A.J. Wierenga
Zowel de burgemeester van Amsterdam als die van Eindhoven hebben deze week gebruik gemaakt van een noodmaatregel om voetbalsupporters in het gareel te houden dan wel te brengen. Op woensdag 6 november greep de Amsterdamse burgemeester na afloop van de Champions League wedstrijd Ajax-Celtic naar het instrument van het noodbevel.
Supporters van het Belgische Anderlecht, het Duitse Sankt Pauli en het Kroatische Dinamo Zagreb waren naar de stad gekomen, puur met de bedoeling om te rellen. De Duitse en de Belgische club kwamen überhaupt niet in actie. Dinamo Zagreb moest een dag later spelen tegen PSV in Eindhoven. De meeste Zagrebsupporters in Amsterdam waren echter niet in het bezit van een kaartje voor die wedstrijd.
Op basis van het noodbevel kon de politie voetbalsupporters met de kennelijke bedoeling om de openbare orde te verstoren uit de stad verwijderen. Daarbij ging het vooral om supporters die geen kaartje voor de wedstrijd tussen Ajax en Celtic hadden, noch supporter waren van een van beide clubs.
De Europa League wedstrijd tussen PSV en Dinamo Zagreb vormde voor de burgemeester van Eindhoven reden om preventief een noodverordening af te kondigen. De verordening verbood het een supporter zonder toegangskaartje en/of met een Kroatisch stadionverbod zich op een openbare plaats binnen de gemeente Eindhoven te bevinden. Datzelfde gold voor de Bad Bleu Boys, een groep risicosupporters van Dinamo Zagreb. Politie en marechaussee waren op grond van de noodverordening gerechtigd om deze ‘supporters’ uit de gemeente Eindhoven te weren en zo nodig uit de gemeente te verwijderen.
Burgemeesters zijn bevoegd gebruik te maken van een noodbevel of een noodverordening in uitzonderlijke omstandigheden: ernstige vrees voor dan wel ernstige verstoringen van de openbare orde. Een noodverordening verschilt van een noodbevel. Een noodbevel is gericht tot een specifieke persoon of groep. In het Amsterdamse noodbevel richtte de burgemeester zich tot ‘supporters’ van het Belgische Anderlecht, het Duitse Sankt Pauli en het Kroatische Dinamo Zagreb.
Een noodverordening is een algemeen verbindend voorschrift dat gelding heeft op het grondgebied van de gemeente. Een noodverordening bevat vaak uitgebreidere voorschriften dan een noodbevel. Zo werden in Eindhoven regels gesteld om het vervoer van de supporters met een toegangsbewijs voor de wedstrijd in goede banen te leiden. Ook werd bijvoorbeeld het voorhanden hebben van gevaarlijke of ordeverstorende voorwerpen verboden.
De mogelijkheden voor de burgemeester om op te treden met een noodbevel of een noodverordening zijn niet onbegrensd. De inzet van noodbevoegdheden doorbreekt immers de reguliere bevoegdheidsverdeling binnen een gemeente. Er is slechts sprake van een beperkte democratische legitimatie en doorgaans ook van weinig rechtszekerheid. Er moet derhalve werkelijk sprake zijn van uitzonderlijke omstandigheden. Maar dan nog geldt dat de uitzonderlijke omstandigheden niet op een zodanig tijdstip voorzienbaar mogen zijn, dat de raad vooraf een reguliere verordening had kunnen uitvaardigen. In de noodmaatregelen mag worden afgeweken van de wet, maar in beginsel niet van de Grondwet. De voorschriften of bevelen mogen niet ongerechtvaardigd grondrechten beperken.
De wetgever heeft deze noodbevoegdheden aan de burgemeester toegekend. Met de feitelijke handhaving van een noodbevel of de noodverordening is de politie onder leiding van de burgemeester belast. De bevoegdheden van de burgemeester zijn ‘onvervreemdbaar’. De rol van de politie moet daarom beperkt blijven tot uitvoering. Een voorschrift in een noodverordening dat de bevoegdheid aan politieambtenaren geeft om ‘aan een ieder alle bevelen, vorderingen en aanwijzingen te geven (…) indien en voorzover die noodzakelijk zijn in het belang van de openbare orde’, is onrechtmatig. De beslissings- en beoordelingsvrijheid berusten bij de burgemeester. Aan die laatste eis voldeed de Eindhovense verordening niet.