In het hoofdstuk ‘The Netherlands: Dutch COVID-19 Policy Viewed from a Fundamental Rights Perspective’, dat deel is van het boek Impacts of the Covid-19 Pandemic: International Laws, Policies, and Civil Liberties’, leggen Adriaan Wierenga en ik uit hoe het Nederlandse noodrecht is gebruikt om maatregelen af te kondigen tijdens de coronacrisis. Daarbij besteden we in het bijzonder aandacht aan de Wet publieke gezondheid (Wpg), die tijdens de coronacrisis ontoereikend bleek om de noodzakelijk geachte maatregelen te treffen.
Daarnaast gaan we in op het gebruik van gemeentelijk noodrecht om de ontoereikendheid van de Wpg te ondervangen. In het kader daarvan bespreken we de op zijn minst discutabele beperking van grondrechten via het gemeentelijk noodrecht en het gebrek aan democratische controle en bestuurlijk toezicht als gevolg van het gebruik van het gemeentelijk noodrecht. Vervolgens gaan we in op de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 die de zojuist genoemde problemen van het gebruik van gemeentelijk noodrecht moest wegnemen. Ten slotte besteden we aandacht aan het gebruik van het staatsnoodrecht om een avondklok af te kondigen.