In dit artikel analyseert de auteur op systematische wijze de parlementaire stukken over sekswerkregulering tussen de opheffing van het bordeelverbod in 2000 en de momenteel aanhangige Wet Regulering Sekswerk. Centraal staat daarbij de vraag in hoeverre de focus van de wetgever in de wetsgeschiedenis ligt op mensenhandelbestrijding en hoe dit van invloed is op de wijze waarop mensenhandelbestrijding is vormgegeven in wetten en wetsvoorstellen. Vervolgens volgt een korte beschrijving van de twee dilemma’s die de auteur naar aanleiding van haar analyse signaleert bij de vormgeving van mensenhandelbestrijding in de sekswerkregulering.