Door Nicolette Ruth Drenth
Per 1 maart 2015 worden alle handelingen die illegale hennepteelt voorbereiden en bevorderen strafbaar met een gevangenisstraf tot drie jaar of een geldboete. De wet stelt niet alleen de voorbereidingshandelingen van de henneptelers zelf strafbaar, maar ook handelingen van personen of bedrijven die bijdragen aan de bevordering van hennepteelt zoals het leveren van goederen of diensten: de financiering van hennepteelt, het uitbaten van growshops, het ter beschikking stellen van transport- en distributiefaciliteiten, de verhuur van loodsen en schuren en het aanleggen van elektrische installaties.
Volgens de Memorie van Toelichting zijn de strafrechtelijke middelen nu niet in alle gevallen toereikend om op te kunnen treden tegen gedragingen in de fase voorafgaande aan het voltooide delict of gedragingen die enkel een bevorderend karakter hebben. Voor een strafbare poging in de zin van artikel 45 Sr moet er sprake van een begin van uitvoering: de vastgestelde feitelijke handelingen moeten, naar hun uiterlijke verschijningsvorm met aan zekerheid grenzende waarschijnlijk gericht zijn op de voltooiing van het delict. Voor een begin van uitvoering bij hennepteelt is in de jurisprudentie bepaald dat er een ‘stekkenvereiste’ geldt. Het enkel hebben van een ruimte die is ingericht voor het kweken van hennep is onvoldoende. Er dient ook kweekmateriaal (stekjes) aanwezig zijn.
Volgens de Memorie van Toelicht rust er straks op bedrijven en professionele dienstverleners zoals verhuurders van panden een vergaande onderzoeksplicht. Onvoldoende nakoming van die plicht brengt hen al snel in de gevarenzone. Die plicht staat echter op zeer gespannen voet met het verschaffen van het ongestoorde woongenot aan huurders en het respecteren van het recht op privacy.
De nieuwe wet staat haaks op de meest recente maatschappelijke ontwikkelingen en trends in de rechtspraak. In toenemende mate zien we dat de rechter in het geval van cannabisdelicten een schuldigverklaring zonder strafoplegging uitspreekt in de zin van art. 9a Sr. De uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 16 oktober 2014, ECLI:NL:RBNNE:2014:5043 is slechts één van de tientallen voorbeelden (zie ook https://www.openbareorde.nl/tijdschrift/rechter-gedoogt-teelt-van-cannabis)
Het kan straks zijn dat een verantwoorde hennepteler gunstiger uit is bij een vervolging voor een voltooid delict dan voor een voorbereidingshandeling.

Door

EXPERTISEGEBIED: